Het zijn maar (huis)dieren
"Ik hou van dieren dus ik heb er geen". Het is een stelling waar uitgebreid over gediscussieerd kan worden. Ik denk dat ik deze stelling voor het eerst hoorde tijdens een lezing over ethiek bij dieren door dr. Esteban Rivas, enkele jaren geleden. Het is in ieder geval blijven hangen. Ik las vandaag een krantenartikel waarin de journalist zich afvroeg of het houden van huisdieren nog van deze tijd is. Tegelijk ben ik op dit moment het boek "Zijn we slim genoeg om te weten hoe slim dieren zijn?" van Frans De Waal aan het lezen. Dit boek roept voortdurend de vraag op of we met z'n allen wel genoeg respect hebben voor de andere, niet-menselijke diersoorten. Het boek is trouwens een aanrader! Het ethische vraagstuk over dieren houden is een onderwerp waar ik regelmatig over nadenk. En toch durf ik te zeggen dat ik ook van dieren hou en ik er wél heb. Hoe dat precies zit? Ik zet mijn gedachten even op een rij...
De mens beschouwde zichzelf eeuwenlang als superieur tegenover dieren. De mens was geschapen naar het evenbeeld van God, terwijl dieren voor wetenschappers niet meer dan machines waren die reflexmatig reageren op prikkels. Dat idee heeft men heel lang verdedigd, ook nu nog zullen er vast aanhangers van zijn. Het godcomplex van de mens heeft onze maatschappij gevormd tot hoe die nu is. Ook nu nog draait de maatschappij in de eerste plaats rond de mens en hoe die het zo goed mogelijk kan hebben. Toch is er in de wetenschap al jarenlang steeds meer besef en aanvaarding voor het feit dat zoogdieren biologisch niet heel erg veel verschillen van de mens, dat dieren ook emoties hebben, dat de mens - zoals alle diersoorten - geëvolueerd is en zal blijven evolueren, enz. Er is zelfs een groep van medische wetenschappers die de scheiding tussen mensengeneeskunde en dierengeneeskunde wil wegwerken en oppert voor samenwerking tussen alle disciplines in de geneeskunde om zo mens én dier te kunnen helpen. Hoe meer kennis we vergaren over dieren, hoe meer we beseffen dat we eigenlijk niet zo heel erg van elkaar verschillen.
Het is dan ook onvermijdelijk dat we ons vragen gaan stellen over de dingen die we doen. Is het verantwoord dat we dieren kweken en in gevangenschap houden? Is het verantwoord om dieren te kweken om ze te consumeren? Is het verantwoord dat we producten eerst testen op dieren voordat ze door de mens gebruikt worden? Is het verantwoord om wilde dieren op te sluiten voor onderzoek en wetenschappelijke experimenten? Het is niet zo gek dat we ons afvragen hoe egoïstisch het eigenlijk is om honden, katten en andere huisdieren in ons huis op te sluiten en dan nog van hen te eisen dat ze zich aanpassen naar ons leven en naar wat we wel en niet aanvaardbaar gedrag vinden. De vraag of huisdieren houden nog wel verantwoord is, is dus helemaal niet zo vergezocht. Vooral omdat dieren hier zelf geen inspraak over hebben, is het een vraag die we onszelf regelmatig moeten stellen.
Maar waarom willen we eigenlijk een huisdier? Hoe hard ik er ook over nadenk, ik zou niet kunnen zeggen waarom ik eigenlijk ooit een huisdier wou. In mijn geval zou ik kunnen zeggen dat ik graag zorg draag voor een levend wezen, dat ik het leuk vind om niet alleen te moeten gaan wandelen en dat ik graag iets zacht en warm tegen mij aan heb liggen. Maar waarom heb ik dan 2 honden en 2 katten, en heb ik niet genoeg aan 1 huisdier? Ik heb geen idee... Alle redenen die in mij opkomen, lijken alleen maar flauwe excuses. Vast staat wel dat ik degene ben de beslissing nam, mijn honden en katten hebben daar geen inspraak in gehad. En daar ligt meteen ook mijn verantwoordelijkheid als "eigenaar" (want dat ben ik) van mijn dieren. Het is mijn keuze geweest om hen in mijn huis te laten leven, dus moet ik ervoor zorgen dat ze in die omstandigheden een waardig en aangenaam leven krijgen.
Er is op dit moment een fijne evolutie aan de gang in de professionele dierenwereld. Sommige collega's (en rolmodellen) stappen af van het positieve trainingsprincipe en gaan zoeken naar manieren om samenleven mogelijk te maken zonder dat wij, mensen, én onze huisdieren in onze behoeftes tekort komen. Geert De Bolster is daar met zijn connectiemethode een mooi voorbeeld van, net zoals David Pithie. Ook Anneleen Bru verraste me een tijdje geleden door in een mailing te schrijven dat ze mensen niet meer wil helpen om hun kat af te leren om bv. op het aanrecht te springen. Katten springen nu eenmaal graag op dingen die hoger zijn en zijn nieuwsgierig naar wat de mensen er doen, dus waarom zou je die nieuwsgierigheid en het natuurlijke gedrag van een katachtige willen veranderen?
Ik kan zelf massa's voorbeelden geven van dingen die mijn eigen honden en katten doen die ik alleen maar aanvaard omdat het onnatuurlijk zou zijn om dat niet te doen. Mijn honden en katten hoeven zich niet te schikken naar de normen die de maatschappij hen oplegt. Ze mogen al eens trekken aan de lijn tijdens een wandeling, ze mogen blaffen naar pakjesbezorgers en naar elke auto die voor onze deur stopt, ze mogen putten graven in de tuin, jagen achter vogels en ratten, miauwen omdat ze binnen willen en dan opnieuw miauwen omdat ze liever weer buiten willen zijn en ze mogen gerust vragen of ze ook een hapje van dat lekkere eten mogen hebben. Toch zijn mijn huisdieren geen ongeleide projectielen, ik probeer er ook voor te zorgen dat de rest van de maatschappij weinig tot geen hinder van mijn dieren heeft. Want ook dat is mijn verantwoordelijkheid als eigenaar. Geen hippie-ideeën van vrije opvoeding en "laat maar begaan", maar tussenoplossingen die voor alle partijen aanvaardbaar zijn.
Ik denk dus graag van mezelf dat ik mijn huisdieren aanvaard zoals ze zijn en ik dus ook van hen hou, ondanks dat ik ze in zekere zin verplicht om bij mij te leven. Tegelijk hield ik niet minder van dieren toen ik er geen had. Ik ben het dus ook niet oneens met de stelling van dr. Rivas. Voor de zoveelste keer kies ik de gulden middenweg. En jij, hoe sta jij hier tegenover?
Mis geen enkele nieuwe blogpost
Wil je via e-mail op de hoogte gehouden worden van nieuwe blogartikels? Laat dan hier je gegevens achter.